Blackboard Jungle Dub is misschien niet de allereerste dub uit de geschiedenis, en nooit verschenen op single. Maar dit is wel het hoogtepunt van de gelijknamige plaat van Lee Perry en zijn Upsetters, het eerste echte dubalbum (hoewel je ook daarover kunt discussiëren).
‘Black Panta’: zo heette de tune (bijna een halve eeuw voor de film ‘Black Panther’). Hij stond op de eerste release van de lp ‘Blackboard Jungle Dub’, getiteld ’14 Dub Blackboard Jungle’. Uitgekomen op een paar honderd exemplaren en nooit echt buiten Jamaica geraakt. De meeste dubs hebben andere titels en er staan twee tracks meer op. Begin deze eeuw is die originele versie uitgebracht op het obscure Nieuw-Zeelandse label Auralux. Weetje: ‘Blackboard Jungle’ is de naam van een film met Sidney Poitier in de hoofdrol. De eerste Afro-Amerikaanse acteur die in die hoedanigheid een Oscar heeft gewonnen. Op zich al een statement dus, die titel.
Blackboard Jungle Dub
Eind jaren zeventig verscheen ‘Blackboard Jungle Dub’ op Lee Perry’s eigen Upsetter-label, maar het was de Amerikaanse release op Clocktower die hier in de winkels (en mijn platenkast) belandde. De eerste keer dat ik de openingstrack en titelsong hoorde, was een van die momenten waarop ik besefte dat dub nooit meer uit mijn leven zou verdwijnen. Al was het maar omdat de muziek nooit gedateerd zou klinken. ‘Blackboard Jungle Dub’ was toen al een kleine tien jaar oud. Ik had al een hoop dub-lp’s gekocht maar ik hoorde meteen dat dit de foundation moest zijn, een soort Sergeant Pepper’s van de dub.
Ik moest toen nog veel tunes leren kennen die dateerden van voor 1973, en die in aanmerking komen voor de officieuze (want nooit te bewijzen) eretitel van Eerste Dub ooit. Eerder in deze serie hadden we het al over ‘Pop-a-Top’ en ‘Ain’t too proud to beg’ maar wellicht werd de eerste aanzet tot wat we nu dub noemen toch gegeven door Lee Perry. Toen The Wailers hem in 1971 de rug toekeerden, bracht hij een plaat uit met ‘instrumentale’ versies van tunes uit de classic albums ‘Soul Revolution I & II’. Opgenomen in Randy’s, met grofweg dezelfde bezetting als voor ‘Blackboard Jungle Dub’: Aston ‘Family Man’ Barrett op bas, Carlton Barrett op drums, Alva ‘Reggie’ Lewis op gitaar, Glen Adams en Winston Right op orgel, Gladstone Anderson op piano, en Skully en Scratch zelf op percussie. Van die sessies hebben drie tracks ‘Blackboard Jungle Dub’ gehaald: ‘Sensimilla (Kaya) Dub’, ‘Moving forward’ (‘Keep on moving’) en ‘Dreamland’.
Instrumentale backing tracks
As we Perry mogen geloven, kwam King Tubby bij hem het vak leren, of toch de manier waarop Scratch met beperkte middelen nieuwe versions maakte van instrumentale backing tracks. Bas en drums, in het bijzonder de hi-hats, sterk naar voor gemixt, soms zonder andere instrumenten, en in Perry’s geval doorspekt met rare shouts en geluiden. Die Wailers-dubs sloten aan bij maffe, zeg maar experimentele tunes van The Upsetters als Bathroom Skank (zeker de B-kant), Black IPA/IPA Skank (met af en aangolvende blazers die door de phaser worden gedraaid) en Flashing Echo (dub van ‘News Flash’ van Leo Graham, met echo’s en delays).
Ook het nummer ‘Blackboard Jungle Dub’ is een version van zo’n vroege instrumental, het onweerstaanbare ‘Bucky Skank’. Een baslijn die de Pink Panther achterna loopt (vandaar misschien die ‘Black Panta’, als het geen verwijzing zou zijn naar de gelijknamige Marvel-strip). De drumroffels komen recht uit de revival.
In 1972 stapte Lee Perry met een verzameling van die vroege dubs naar Dromily Avenue, naar de studio van King Tubby. Daar mixten ze samen de veertien instrumentals die later het album zouden halen, met naast de drie riddims van The Wailers ook versions van ‘Fever’ en ‘Place called Africa’ (Junior Byles) en Burning Spears Studio One meesterwerkje ‘He prayed’, hier losjes geïnterpreteerd en omgedoopt tot ‘Cloak and dagger’/’Dub Organizer’: ‘Music getting hotter, skank and roll, King Tubbys at the control! Tubby makes you wiser, Tubby is the dub organizer. Mr. Tubby makes you rubby’. Starring Dillinger. De riddim werd later ook bekend onder de naam ‘Joe Frazier’, naar de uitvoering van Dennis AlCapone. ‘Rubba Dub’, met de drukke intro, gaat terug op ‘Words of my mouth’ in de bloedmooie uitvoering van The Gatherers, enkele jaren voor Anthony ‘Sangie’ Davis.
Eerste Jamaicaanse stereoplaat met gescheiden kanaal
Kortom: ‘Blackboard Jungle Dub’ is een selectie standards van de reggae, riddim tracks die mee het aanschijn van het genre bepaald hebben en tot vandaag meegaan. Het was bovendien de eerste Jamaicaanse stereoplaat met gescheiden kanalen. Dat hoor je alleen goed op de original ’14 Dub Blackboard Jungle.’
De titelsong heeft een van de spectaculairste intro’s in de 20ste-eeuwse popmuziek tout court. ‘Calling the meek and the humble’ zegt een galmende stem, waarschijnlijk Scratch zelf. ‘Welcome to Blackboard Jungle! So don’t you fumble, just be humble!’ Er kraakt een deur, er huilt een dier, in de verte blaast en fluit iemand de melodie van ‘Drum Song’. Ondertussen vliegen de drums je om de oren. De bas valt in en gaat onverstoorbaar door, ‘Bucky Skank’ style, onthecht van de drukte rond zich. De tune is een klein kunstwerk. Wie juist wat gedaan heeft in de studio blijft een mysterie. Het is duidelijk dat hier evenzeer de ludieke geest van Lee Perry aan het werk was als het technische genie van King Tubby.
Toverknop
Voor die technische details verwijs ik trouwens graag naar het boek ‘King Tubbys The Dub Master’, waarin ene professor Sean Williams haarfijn uitlegt hoe Tubby (Osbourne Ruddock) te werk ging, met zijn MCI-mengtafel (afkomstig uit Dynamic Studio), een spring reverb, delay effects en een high pass filer, de zogenaamde Big Knob, een soort toverknop waarmee de engineer alle richtingen uit kon. De tunes op ‘Blackboard Jungle Dub’ waren gemaakt op vier sporen. Perry en Tubby deden ze klinken alsof er acht of zelfs zestien kanalen waren. Met apparaten die Tubby’s broer Leslie ‘Stagga’ Ruddock hem bezorgde vanuit de VS.
Er zijn nog enkele kandidaten voor het aureool van eerste dub-album. ‘Java Java Java Java’, een productie van Clive Chin, en ‘Aquarius Dub’, getekend Herman Chin-Loy. Over die Chinese connectie hadden we al in deze aflevering van Creation Tunes. Coxsone Dodd bracht in 1974 ‘Dub Store Special’ uit. En waren er ook nog een paar losse nummers die volgens de kroniekschrijvers in aanmerking komen als ‘eerste dub’: King Tubby’s Skank Version (U Roy, met de eerste naamvermelding op plaat), Blacula (een versie van ‘No baptism’, The Ethiopians, met spooky geluiden, genoemd naar de gelijknamige zwarte griezelfilm) en vooral Merry Up (Glen Brown), uitgebracht onder de naam God Sons. Bunny Lee noemt het ‘one of the first drum and bass tunes’.
Nog dubbier
Met die zware bas, de lichtvoetige hi-hats, opgesmukt met blazers en melodica (de inbreng van Brown). Halverwege stopt het nummer plots en weerklinkt een gebiedende stem: ‘Hold it Mr. T! (Errol Thompson, de enigineer) This daughter can’t keep up to this rhythm. Ask me no questions, I tell you no lie. Ask me no questions, I play music.’ En we beginnen van voor af aan, nu nog dubbier. Ook de vroege B-kantjes van producers Keith Hudson en Carlton Patterson effenden mee het pad voor de dub zoals we die nu kennen.
Maar geen van die dubs klonk tegelijk zo vreemd, bevreemdend en vervreemdend als ‘Blackboard Jungle Dub’. En in iets mindere mate de andere tracks op het album. Lee Perry zou niet lang daarna zijn eigen Black Ark-studio openen en zelf een dublegende worden. Voor King Tubby was de lp de eerste van en lange reeks succesrijke albums. Ook al heeft hij na ‘Blackboard Jungle’ niet meer zo vaak zelf achter de knoppen gezeten, hooguit drie albums, volgens Bunny Lee. Daarna werd King Tubby eerder een merk, dat mee in stand werd gehouden door andere engineers als Pat Kelly en Philip Smart, een Dub Organizer in de letterlijke betekenis van het woord.
door: Jah Shakespear