Creation Tunes: None a Jah Jah Children No Cry – Ras Michael & The Sons of Negus (1975)

None a Jah Jah Children No Cry – ‘Ras’ Michael Henry kwam al twee keer ter sprake in deze reeks, als mede-inspirator van ‘Stalag 17’ en ‘Conquering Lion’. ‘None a…’ was zijn eerste en grootste hit, en het openingsnummer van zijn legendarische album ‘Rastafari’.

De titel van deze creation tune lijkt te sterk op ‘No woman no cry’ om toevallig te zijn, en betekent in essentie ook hetzelfde. Vrouwen en (Jah Jah) kinderen hoeven niet te wenen. Alles komt goed. ‘He wipes their weepin’ eyes’, zingt Ras Michael. Afgaande op de officiële releasedata van beide nummers zou je denken dat Bob Marley eerst was. De originele (studio)versie van ‘No woman no cry’ werd nooit uitgebracht op single. Het nummer stond op het album ‘Natty Dread’ uit 1974. De 7″ ‘None a Jah Jah children no cry’ kwam in 1975 uit op het verder onbeduidende Starapple-label.

Maar Sons of Negus zouden de tune al wel in 1972 hebben opgenomen. Zoals ook Yabby You’s ‘Conquering Lion’ langer bleef liggen dan voorzien. The Wailers kwamen in hun jonge jaren vaak over de vloer bij Ras Michael. Samen met onder anderen Joe Higgs, The Gladiators en dezelfde Yabby You. Voor hen was hij een muzikale en spirituele leraar. Hij maakte hen niet alleen vertrouwd met de drums van de nyabinghi. Ook met de leringen en inzichten van Marcus Garvey en Haile Selassie. Ras Michael maakte in 1966 overigens het allereerste radioprogramma over Rastafari, ‘The Lion of Judah Time’, naar aanleiding van het bezoek van de keizer aan Jamaica.

Earth’s Rightful Ruler

Het is dus geen toeval dat Sons of Negus een bijdrage leverde aan ‘Earth’s Rightful Ruler’. Het nummer van Peter Tosh en U-Roy, een van de vroegste reggaenummers met nyabinghidrums. Bob Marley is een leven lang bevriend gebleven met Ras Michael en liet mee onder zijn invloed altijd een bongodrummer meespelen in de studio, om die originele nyabinghi vibe te bewaren. Na de release van de albums ‘Nyahbinghi’ (1974) en ‘Rastafari’ engageerde Marley Neville Garrick als vaste illustrator. Hij was de man die beide prachtige hoezen had ontworpen. Zowel de statige tekening van Selassie op de eerste plaat als het mystieke portret van de keizer als kind op de cover van ‘Rastafari’. De albums hebben sindsdien een iconische status verworven.

Ras Michael was een van de vele leerlingen van de bekendste aller nyabinghidrummers. Count Ossie, en in de beginjaren van zijn carrière evenzeer verknocht aan een akoestische instrumentatie. Producer Tommy Cowan moest hem naar eigen zeggen echt overtuigen om in Dynamics Sounds Studio elektrische gitaar, bas en toetsen toe te voegen. Enter Earl ‘Chinna’ Smith en Peter Tosh (die ook klarinet speelt), Robbie Shakespeare, en Robbie Lyn (orgel, pinao) en Geoffrey Chung (synths). Tommy McCook bracht voor de gelegenheid niet zijn saxofoon maar zijn fluit mee.

Samen begeleidden ze Ras Michael zelf (repeater drum) met zijn Sons of Negus, een wisselend gezelschap, in deze sessie bestaande uit Michael ‘Junior’ Jacob op basdrum, en Joshua Henry, Keith Halstead en Icy B op funde drums. Het etherische vrouwelijke koortje (Dawn Forrester, Joy Lindsay en Philippa Street) toonde op het podium ook enige dansroutines en werd in die hoedanigheid gepresenteerd als de Daughters of Negus. Puma Jones is er nog een tijdje bij geweest, voor ze met Michael Rose en Duckie Simpson het vernieuwde Black Uhuru zou vormen.

Jamaicaans cultureel erfgoed

Count Ossie & Mystic Revelation of Rastafari hadden nyabinghi in de voorgaande jaren verheven tot Jamaicaans cultureel erfgoed (classic albums: ‘Grounation’ en ‘Tales of Mozambique’) maar het was Ras Michael die met ‘None a Jah Jah children’ de crossover lukte naar de evenzeer door Rastafari geïnspireerde rootsreggae die midden jaren ’70 opgang maakte, en zelfs naar de Jamaicaanse hitparade.

Ook de riddim heeft intussen een klassieke status verworven. Met een zalige intro en de doodsimpele maar o zo authentieke oerbaslijn van Robbie Shakespeare als drijvende kracht. Sugar Minott was lange tijd de enige die de riddim onder handen nam. In het van ongenoegen borrelende ‘Slice of the cake’ (1983), een productie van de jonge Donovan Germain. Pas in 2001, ruim een kwarteeuw na de opname van de original, haalde George ‘Dusty’ Miller de tune weer vanonder het stof voor een resem nieuwe, nu digitale versions op het Firehouse Crew-label, Anthony B, Luciano, Junior Kelly en Anthony Red Rose voorop. Donovan Germain hernam de riddim in 2002 voor Penthouse, met uitvoeringen van Buju Banton, Anthony John, Tony Rebel en vele anderen.

Originele Dub

De originele dub staat (uiteraard) op de B-kant van de originele single. Die single kreeg in 2006 een re-release in Frankrijk. In 2020 in de VS, beiden op het oorspronkelijke Starapple-label. Ik hoorde ‘Jah Jah children’ (zoals de dub getiteld werd) destijds voor het eerst op het fantastische album ‘Rastafari In Dub’, nog voor ik de original had gehoord. Bas, drums, percussie en af en toe een wegwaaiende stem. Het was dub die me wegvoerde naar een andere wereld. Een andere tijd, een ander bewustzijn (no ganja involved!) Check zeker ook de plaat ‘Peace and love’ van Dadawah. Deze plaat is een soort mini-grounation met vier lang uitgesponnen nyabinghi-klassiekers, de missing link tussen het vroege werk van de Sons of Negus en de elektrische versterkte roots van ‘None a Jah Jah children’.

Door: Jah Shakespear

Facebook
Twitter
WhatsApp