Real Rock van Sounddimension is opgenomen in 1967, dus misschien was dit wel het eerste reggaenummer. En hoe dan ook de populairste riddim, geliefd bij alle generaties, opgepikt door alle producers en muzikanten. Coxsone Dodd vond het zijn mooiste creatie.
De legendarische producer van Studio One moest even nadenken toen een journalist van The New York Times hem in 2004 vroeg op welke tune hij het meest trots was. Er zijn aan Brentford Road (nu Studio One Boulevard) zoveel fantastische nummers opgenomen. The Wailers, Wailing Souls, Burning Spear, The Gladiators, Sugar Minott, Alton Ellis, Ken Boothe, Freddie McGregor… De lijst is eindeloos. Maar uiteindelijk kwam Coxsone toch tot een besluit: ‘Real Rock’. De onweerstaanbare instrumental die werd uitgebracht onder de naam Sound Dimension en die door de jaren heen alleen maar populairder zou worden.
Wat maakt dat liedje zo sterk?
Is het de even geniale als eenvoudige baslijn van Boris Gardener, altijd onmiddellijk herkenbaar, het fundament van elke version die sindsdien gemaakt is, en terug te brengen naar ‘Rock-A-Shacka’ van Hopeton Lewis? De trombone van Vin Gordon die de oorspronkelijke melodie bepaalde? Ik heb hem het nummer een paar keer live zien spelen en toen eigende het zich echt wel toe. Of zou het toch het kinderlijke akkoordje zijn dat Jackie Mittoo uit zijn Hammond B-3 toverde, voor veel mensen het aanknopingspunt van de riddim? Hij kreeg op de eerste 7”-release ook de credits voor het nummer, samen met Coxsone Dodd. Voor de volledigheid: Eric ‘Rickenbacker’ Frater speelde gitaar, Phil Callender zat achter de drums en Denzel Lang deed de percussie. Zeker geen all star bezetting dus, ook niet voor die tijd. Wel het perfecte samenspel op een perfect moment, bij het gloren van een nieuw muzikaal tijdperk in Jamaica.
Studio One
Sound Dimension was na Soul Vendors de nieuwe huisband van Studio One. Genoemd naar de echokamer op de gitaar van Frater. Boris Gardener zou algauw vervangen worden door Leroy Sibbles (ook leadzanger van The Heptones) en Callender door Bunny Williams. De bezetting bleef variëren, zoals bij de meeste studiobands in Jamaica. Gordon en Gardiner zouden later hun opwachting maken bij The Upsetters, The Revolutionaries, The Aggrovators en andere wisselende crews.
Of Randy’s All Stars, zoals de muzikanten van Randy’s Studio 17 zich noemden, vaak met de broers Barrett als ritmesectie. Daar nam Augustus Pablo in 1973 wellicht de eerste version op van ‘Real Rock’, ‘Rockers Rock’, uitgekomen op het prille Rockers-label, in eerste instantie onder de naam Agustos Pablo. Geen trombone, wel de melodica van een man die eerder al indruk had gemaakt met tunes als ‘Java’ en ‘East of the River Nile’. Op de b-side van ‘Rockers Rock’ stond een vroege DJ- (toast) uitvoering van ene Jah I, ‘El Rockers’, die een beetje doet denken aan die andere fameuze riddim, ‘He prayed/Joe Frazier’. Waarschijnlijk heeft Pablo met zijn nieuwe uitvoering niet alleen de aanzet gegeven tot de eindeloze reeks versions van de riddim maar ook tot rockers, de stijl, en ‘Rockers’, de film.
Joe Gibbs
De grootste riddimripper van de jaren 70 was Joe Gibbs. Hij heeft zowat alle grote hits van Studio One en Treasure Isle uit de sixties bewerkt tot dubs, en vaak opnieuw laten inzingen. ‘Cool out son’ van Junior Murvin is een van de coolste versions die ooit van ‘Real Rock’ gemaakt zijn. Maar de echte doorbraak van de riddim kwam er pas toen Willi Williams hem weer oppikte in Studio One, waar leerling-tovenaar Scientist de tunes van zijn leermeester een opknapbeurt gaf en injecteerde met extra drums, percussie en syndrums. ‘Armagideon Time’ (1979) was een instant-classic, ook tekstueel, en werd amper enkele maanden later al schitterend gecoverd door The Clash. Paul Simonon voegde een extra basnoot toe, Mick Jones een gitaarlick. Het nummer stond op de b-kant van ‘London Calling’.
Hoe de rechten precies verdeeld zijn, is ons niet bekend (The Clash heeft Coxsone Dodd in elk geval publicatierechten betaald) maar voor Williams was dit alleszins zijn pensioennummer. Hij hoeft zich sindsdien geen financiële zorgen meer te maken. Overigens veranderde Joe Strummer de regels ‘Remember to praise Jahovah/And He will guide you in Armagideon time’ in ‘Remember to kick it over/No one will guide you in Armagideon Time.’ Toch een kleine nuance. Weetje: als het van The Clash had afgehangen, zouden ze het nummer hebben opgenomen in Studio One, met de oorspronkelijke riddim. Ze zijn daar ook geweest maar Mister Dodd wilde er niks van weten. Het is dan maar de vertrouwde Wessex Sound Studio geworden in Londen. Op de 12” van ‘London calling’ en de 10” ‘Super Black Market Clash’ staan twee uitstekende dubversies.
Vlam aan de lont
‘Armagideon Time’ was niet de eerste versie van ‘Real Rock’ die Coxsone en Scientist in die periode creëerden. Met ‘Nice up the dance’ van het DJ-duo Papa Michigan & General Smiley hadden ze zelfs een nieuwe stijl geïnitieerd. De rub-a-dub die de eerste helft van de jaren 80 zou regeren. Bovendien een nieuwe, melodieuzere stijl van toasten of rappen. Als ‘Real Rock’ niet de eerste reggae tune was, dan toch zeker de vlam aan de lont van de rub-a-dub zo rond 1980. Kabaka Pyramid maakte deze zomer een nieuwe versie van ‘Nice up the dance’, in archetypische Studio One style.
Voor de volledige lijst van ‘Real Rock’-versions verwijs ik u graag naar Riddimguide en andere gespecialiseerde bronnen. Hoewel enkele van de meer extravagante uitvoeringen daar niet altijd vermeld worden: ‘Boom-Shak A-Tack’ (Born Jamericans), de trombone in ‘Now I deliver’ van Rockers Hi Fi, of ‘Cockney Translation’ van Smiley Culture.
Voor de meeste verrassende ‘Real Rock’-ervaring raden we u aan om naar de excellente film ‘Ghost Dog: The Way of the Samurai’ (1999) te kijken, met Forest Whitaker. De rest van de soundtrack staat op naam van RZA (Wu-Tang Clan), dus sowieso een must see & hear.
Foundation Riddim
‘Real Rock’ was niet de enige instrumentale standard of ‘foundation riddim’ die eind jaren 60 werd opgenomen in Studio One. Het was wel een van de weinige echt originele composities. In de vorige afleveringen van deze reeks vertelden we al hoe de Jamaicaanse muzikanten en producers vaak oude jazz- en soulnummers naspeelden, en hun eigen invulling gaven. De kans bestaat dat er straks toch iemand opduikt met een vergeten 78-toerenplaat waarop een voorganger van Vin Gordon zijn melodielijn speelt maar tot nader order heeft hij die zelf bedacht. In tegenstelling tot bijvoorbeeld Jackie Mittoo, die voor ‘Drum Song’ te rade ging bij The Gerald Wilson Orchestra, en de tropische jazz van het nummer ‘Viva Tirado’, een hit in 1970 in de uitvoering van El Chicano.
‘Darker shade of black’ is geïnspireerd door ‘Norwegian Wood’ van The Beatles. ‘Swing easy’ is een bewerking van ‘Fiddler on the roof’. Voor ‘Death in the arena’ grepen de muzikanten terug naar ‘Funky Donkey’ van jazzdrummer Bernard ‘Pretty’ Purdie en voor ‘Bangarang’ (geen Studio One) naar ‘Bongo Chant’ van Kenny Graham’s Afro-Cubists. ‘Rockfort Rock’: check ‘El Cumbanchero’ van Rafael Hernandez Marin. Om maar te zeggen dat ‘Real Rock’ veel meer dan de genoemde riddims echt wel een creation tune is. Van de basisriddims uit de sixties die de tand des tijds doorstaan hebben en nog regelmatig te horen zijn in de dancehall zitten alleen ‘Shank I Sheck’ en ‘Heavenless’ in die authentieke categorie.
door: Jah Shakespear