Creation Tunes: War in a Babylon – Max Romeo(1976)(Jah Shakespear)

Max Romeo – War in a Babylon. Oorspronkelijk ‘Sipple out deh’, maar dat klonk Chris Blackwell van Island Records toch wat te Jamaicaans in de oren om internationaal te kunnen scoren. En dat heeft Max Romeo gedaan met deze tune, tevens een van de meest succesvolle producties van Lee ‘Scratch’ Perry.

Voor ‘War in a Babylon’ had Lee Perry eigenlijk Bob Marley in gedachten als zanger. Al had Max Romeo hem op het idee gebracht van de tune. Marley zou ook enthousiast gereageerd hebben toen hij een vroege demo hoorde. Tegen die tijd had Scratch toch definitief gekozen voor Max. In zijn ontgoocheling schreef Bob vervolgens ‘Three little birds’, dat dezelfde baslijn heeft. Door de jaren heen is dit een nog veel grotere hit geworden dan ‘War in a Babylon’.

Three Little Birds

Max Romeo (Maxie Smith) had na het onverwachte internationale succes van ‘Wet dream’ (1969) al eerder samengewerkt met Lee Perry. ‘Ginalship’ (1971), een aanklacht tegen de corrupte politiek, was een coproductie met Bunny Lee. ‘Three blind mice’ (1975), gemaakt in Randy’s, stond op het album ‘Revelation time’, voor de rest geproduceerd door Clive Hunt en wel degelijk opgenomen in de nieuwe Black Ark studio van Scratch. ‘Rasta Band Wagon’ was een productie van Niney The Observer, die het nummer liet verdelen door Upsetter, het label van zijn goede vriend.

‘Sipple out deh’ (hier een vroege ‘alternate cut’) was wel de eerste tune die Max Romeo en Lee Perry samen opnamen in de Black Ark. Het heeft lang geduurd voor ik die eerste zin goed begreep. Songteksten waren pre-internet amper te vinden, zeker niet van reggaenummers. ‘Sipple’ betekent glad, een plek waar je kunt uitschuiven, gevaarlijk dus. Max verwees naar de gewelddadige verkiezingsstrijd die toen aan de gang was in Kingston. Een strijd met gewapende bendes en burgerwachten die gecontroleerd werden door de conservatieve JLP (Jamaica Labour Party) en de eerder linkse PNP (People’s National Party). Ook leger en politie mengden zich in het strijdgewoel. ‘The policeman no like the dreadlocks man’. Je kunt beter een tien mijl verderop gaan wonen. ‘I man sat upon a mountain top/Watching Babylon burning red hot’.

Sipple Out Deh

Die ‘sipple’ was overigens een vondst van Lee Perry. Max Romeo had eerst een ander openingszin: ‘It wicked out there, it dread out there.’. Clinton Fearon, toen nog bij The Gladiators en in deze track op percussie (zoals hij voor Scratch en Studio One wel vaker had gedaan), zegt dan weer dat hij met het woord op de proppen kwam. In een gloednieuwe bus, op weg naar de Black Ark, had hij de gladde, glanzende zetels opgemerkt. Deze waren zo glad dat je er haast vanaf schoof. Tegelijk stonden twee mannen luidruchtig met elkaar te discussiëren. ‘Everything sipple this morning,’ zei een vrouw op de bus tegen Clinton. ‘Everything sipple’: met die woorden ging hij aan de slag in de Black Ark, onder het goedkeurende oog van Perry. Toen Fearon de volgende dag terugkeerde, was Max Romeo ‘Sipple out deh’ aan het inzingen.

Voor de backing vocals haalde Scratch Barry Llewellyn en Earl Morgan naar de studio. De eerste van vele opdrachten die ze daar zouden uitvoeren. Beide zangers woonden in de buurt, Washington Gardens, dus ze kenden elkaar. Voor de andere nummers op het album ‘War in a Babylon’ zou het koortje nog uitgebreid worden met Marcia Griffiths en Cynthia Schloss. The Upsetters, de vaste studioband van Lee Perry, bestond tegen dan uit Mikey ‘Boo’ Richards op drums. Boris Gardiner op bas, Keith Sterling op piano en toetsen, en Earl ‘Chinna’ Smith op leadgitaar. Die namen blijven wel onder voorbehoud want niemand herinnert zich precies welke muzikanten die dag aanwezig waren in de Black Ark. Wel zeker is dat Mikey ‘Zappow’ Williams de intrigerende leadgitaar voor zijn rekening nam. Op aangeven van Perry natuurlijk, die als gebruikelijk zowat alle nummers een volwassen arrangement meegaf.

Vonden we niet allemaal dat het oorlog was in Babylon?

Zoals veel reggaeteksten uit de jaren ’70 vond ook deze internationale weerklank en erkenning. Vonden we niet allemaal dat het oorlog was in Babylon? Hadden we niet allemaal een hekel aan de flikken? En voelden we ons niet allemaal solidair met minder bedeelde volkeren overal in de wereld? Chris Blackwell, sinds het succes van Bob Marley, Burning Spear en Toots & The Maytals voor zijn Island-label driftig op zoek naar nieuw reggaetalent, voelde zich in elk geval aangesproken door het nummer.

‘War in a Babylon’, zoals hij het zelf heeft hernoemd, vormde niet alleen de aanzet tot het gelijknamige classic album maar ook tot de release van een handvol superieure Lee Perry-producties die een bijna even klassieke status hebben verworven: ‘Superape’ (‘Black vest’ is een version van ‘War in a Babylon’), ‘Colombia Colly’ (Jah Lion/Lloyd), ‘Party time’ (The Heptones), ‘Police and thieves’ (Junior Murvin). Niet dat grote liefde lang duurde: toen Chris Blackwell aarzelde om Lee Perry’s eigen meesterwerk ‘Roastfish, collieweed and cornbread’ uit te brengen, trok de producer ook het beloofde album van The Congos terug.

Max Romeo heeft voor de opname van ‘War in a Babylon’ destijds 2.500 Jamaicaanse dollars gekregen, Lee Perry 12.500. Romeo zegt dat hij sindsdien geen cent heeft ontvangen voor de tune, een vaak gehoorde klacht in reggaeland, terwijl ze ooit toch akkoord waren over een 50/50 verdeling van de uitgaverechten. Meningsverschillen over geld leidden ook al gauw na de release van het album tot een breuk tussen Perry en Romeo, al maakten ze samen nog wel ‘Fire fe the Vatican’, een version van ‘Sipple out deh’ waarin de zanger zich tegen de katholieke kerk keert. Ook Jah Lloyd (‘Leggo‘) en de verder onbekende DJ James Brown/Booms (‘Stop the war in Babylon’) mochten hun ding doen met de riddim, en er zijn sindsdien her en der nog verschillende andere cuts verschenen op verzamelalbums.

The Prodigy

Max Romeo heeft het succes van ‘War ina Babylon’ nooit meer kunnen evenaren, zijn grootste hits staan op het album. Maar met die nummers heeft hij intussen wel hele generaties verblijd, ook op het podium. En dankzij The Prodigy groeide ‘Chase the devil’ jaren later alsnog uit tot een pensioennummer (‘Out of space’): met de opbrengst van de sample kon de zanger een mooi huis bouwen en een stuk land kopen. Voor Lee Perry was de plaat een keerpunt in zijn carrière, geruggensteund door een gulle mecenas die hem alle vrijheid gaf om de geniale muziek te creëren die ons tot vandaag blijft beroeren en verwonderen.

Bron: ‘People Funny Boy – The Genius of Lee “Scratch” Perry’ (David Katz, Payback Press)

Lees meer: Creation Tunes

Max Romeo War ina Babylon
FB: Karel Michiels (Jah Shakespear)

Facebook
Twitter
WhatsApp