Creation Tunes: Take it easy (Hopeton Lewis, 1966) (door: Jah Shakespear)

Er bestaat enige discussie over de allereerste rocksteady tune maar wij kiezen voor deze. De zang, de tekst, de one drop drums, de vloeiende bas, de chops van meestergitarist Lynn Tait. Het droeg allemaal bij tot de definiëring van rocksteady, de directe voorloper van de reggae.

Take it Easy – ‘Rocksteady’ van Alton Ellis is de vanzelfsprekende kandidaat voor de titel van eerste rocksteadynummer. Maar hij zong over een nieuwe rage die toen al regeerde in de dancehall. ‘You’ve got to do this new dance. ’ Ellis kende ook de bijhorende danspasjes: ‘Shake your hips, rock your body line, shake your shoulders, everything in time. ’ Het was een heel andere manier van dansen dan de enthousiaste moves van de ska. ‘Rock steady’ betekent haast letterlijk ‘dans stabiel’, in de eigen kleine ruimte, zonder de voeten ver te verplaatsen. In plaats van de ledematen pulseert het hele lichaam op het ritme. Check de hoes van de plaat ‘Engine 54: Let’s ska and rocksteady’ (The Ethiopians). Daar staan de danspasjes van ska en rocksteady mooi uitgetekend. Volgens producer Bunny Lee kwam het woord ook rechtstreeks van de dansvloer. De bekende danser Busby zou het geïntroduceerd hebben, waarna het werd opgepikt door een omroeper van JBC.

Rudeboys

Dat het jachtige ritme van de ska getemperd werd, had verschillende oorzaken. De zomer van 1966 was uitzonderlijk warm, ook naar Jamaicaanse normen. De euforie na de onafhankelijkheid (1962) was stilaan weggeëbd. De toekomst bleek voor de sufferers toch niet zo rooskleurig als verhoopt. In de straten van downtown Kingston doken steeds meer rude boys op. Over hen zongen The Wailers ‘Simmer down’. Ze groepeerden zich in bendes: de Denham Town Park Gang, de Tivoli Gang en de meeste beruchte in die tijd, The Spanglers, fans en beschermers van Duke Reid, als producer zonder twijfel de koning van de rocksteady. De ironie wil dat haast alle tunes uit de periode 1966-1968 liefdesliedjes waren. Dit waren de gloriejaren van de rocksteady. Volgens sommigen de meest vruchtbare periode in de geschiedenis van de Jamaicaanse popmuziek, liefdesliedjes waren. Die ‘ruwe jongens’ hoorden in de dance liefst zeemzoete lyrics en melodieën.

Rocksteady kwam ook muzikaal niet zomaar uit het niets. The Skatalites en andere bands speelden wel vaker downtempo tunes, eerst latin en rhythm and blues, later soul. ‘Afrikaan beat’ van saxofonist Lester Sterling (met The Skatalites) dateert al van 1965. In ‘Baby I love you’ doet Carl Dawkins het zonder blazers en met nadrukkelijk gitaarchops, zo typisch voor wat later reggae zou worden. In de backing band, Carib Beats, zaten enkele muzikanten die mee de nieuwe sound zouden vormen: Charlie Organaire, drummer Mike Williams (later bassist van Zappow), soms de piepjonge Leroy ‘Horsemouth’ Wallace, de pianisten Bobby Kalphat en Conroy Cooper (later van Fabulous Five), Val Bennett op saxofoon en toetsenist Ansel Collins.

Lynn Taitt

Maar het was een gitarist die de sound van de rocksteady zou definiëren. Lynn Taitt werd geboren in Trinidad en speelde eerder bij de ska-band The Sheikhs. Samen met Jackie Mittoo op piano en Hammondorgel. Hij was de ritmegitarist in de oeruitvoering van ‘Shank-I-Sheck’ (Baba Brooks Band), ‘Carry go bring come’ (Justin Hines & The Dominoes) en ‘Hold them’ van Roy Shirley, ook een kandidaat voor eerste rocksteadynummer, met Drumbago (The Skatalites) op drums.

Taitt heeft gewerkt voor WIRL (met huisproducer Lee Perry), Joe Gibbs, Derrick Harriott en andere producers. Bij Duke Reid speelde hij samen met The Supersonics. De band van ex-Skatalite Tommy McCook, Jackie Jackson (bas), Hugh Malcolm (drums), Gladstone Anderson (piano) en collega-gitaristen Hux Brown en Ronnie ‘Bop’ Williams.

Malcolm en Anderson waren er ook bij toen Lynn Taitt & The Jets in de Federal Studio van Ken Khouri ‘Take it easy’ opnamen, en even daarna (of ervoor, dat is niet duidelijk) ‘Sounds and pressure’, een tune die even goed de status van eerste rocksteadynummer verdient. Ik vind hem eigenlijk nog mooier. Opmerkelijk is dat beide nummers verschenen op het label van het kleine Merritone sound system, en niet bij een van de Grote Drie: Coxsone Dodd, Prince Buster en Duke Reid.

Elektische bas

Lynn Taitt vertelde dat de typische picking style van zijn Hofner-gitaar geïnspireerd werd door de cadans van de steelbandmuziek uit zijn geboorteland. Minstens even ingrijpend was de inbreng van de elektrische bas. Lloyd Brevette (The Skatalites) was de eerste Jamaicaanse bassist die zijn grote staande instrument verving door een Leo Fender. Hij experimenteerde met nieuwe patronen. Jackie Jackson werkte de nieuwe stijl verder uit en kreeg daar bij The Jets en Duke Reid ook de ruimte voor, nu de blazers nagenoeg uit beeld verdwenen waren.

Drummer Hugh Malcolm Brown verlegde het ritme van de kickdrum van de tweede en de vierde naar de derde slag. ‘Gimme a one drop’ noemden ze dat toen, het begin van een evolutie die in de jaren 70 vervolmaakt werd door Carlton Barrett van The Wailers en in een nummer werd gegoten door Bob Marley, ‘One drop’. Overigens zegt Hux Brown dat ‘Rocksteady’ van Alton Ellis wel degelijk het eerste rocksteadynummer was, of toch het eerste waarin hij zijn typische stijl tentoonspreidde.

Zangtrio’s

Minstens even kenmerkend als de nieuwe sound was de plotse bloei van zangtrio’s, naar het voorbeeld van de Amerikaanse soulgroepen. Niet Lynn Taitt en Hux Brown zijn de grote namen van de rocksteady maar wel The Paragons, The Techniques, The Melodians, The Ethiopians, The Clarendonians, The Gaylads, The Heptones, The Jamaicans, en andere zoetgevooisde heren. Harmonieuze samenzang zou tot diep in de jaren 70 een bepalende factor zijn in de reggae. En wie was Mr. Rocksteady, Alton Ellis of Ken Boothe?

Uit de rocksteady stammen ook veel van de riddims en liedjes die tot vandaag gecoverd, gepimpt en in eigentijdse versions worden gevat. ‘Take it easy’ werd korte tijd na de hit van Hopeton Lewis al overgenomen door Prince Buster, die er nog beter mee scoorde. Midden jaren 70 bewerkten Bunny Lee en Johnny Clarke het nummer tot ‘Rockers Time Now’, met een uitstekende version van I-Roy. Een standaard riddim is ‘Take it easy’ nooit geworden maar het blijft een van de grote creation tunes in de reggae.

Enkele Jaren geleden werd de (vinyl)plaat ‘Take it easy with the rock steady beat’ van Hopeton Lewis opnieuw uitgebracht, in de prachtige originele hoes. Daar staan naast ‘Take it easy’ en ‘Sounds and pressure’ nog enkele formidabele tracks op. Met ‘Cool collie’ als onze persoonlijke favoriet, wellicht de allereerste ganja tune. In 1970 won Lewis de Festival Song Contest met ‘Boom Shacka Lacka’. Later heeft de zanger zich helemaal op gospel gestort.

Luister ook naar:
‘Rocksteady’ (Alton Ellis)
‘This is rocksteady’ (Ken Boothe)
‘Rock steady’ (Phyllis Dillon)
‘Tide is high’ (The Paragons)
‘Queen Majesty’ (The Techniques)

door: Jah Shakespear

Facebook
Twitter
WhatsApp