Stalag 17 van Ansel Collins is misschien niet de moeder van alle riddims maar zeker de meest succesvolle. Het riddim werd gebruikt voor enkele van de grootste reggaehits ooit. In ettelijke hiphop tracks én als intro tijdens de laatste tournee van Bob Marley.
Philip Smart was midden jaren ’70 de vaste assistent van King Tubby. Hij weet nog heel precies waar en wanneer hij ‘Stalag 17’ voor het eerst hoorde. Zijn baas had een nieuwe versterker gebouwd en organiseerde voor het eerst in lange tijd weer eens een dance. Een dance in Up Park Camp, onder de titel ‘The Return of King Tubby’s’. Producer Winston Riley had hem voor de gelegenheid een gloednieuwe riddim bezorgd, exclusief. Toen U Roy arriveerde, Tubby’s vaste DJ, kreeg hij meteen het woord. De muziek werd bruusk stilgelegd en U Roy pakte de microfoon: ‘You’re now entertained by the number one sound on the land-land-land… King Tubby’s Hifi-fi-fi-fi…’ Tubby zette een delay op de stem, een echo. ‘Dat hadden wij nog nooit gehoord’, zegt Philip Smart. ‘Vanaf die avond wilde iedereen versterkers van King Tubby’s. It was a revolution.’
Echo’s in de dubs
Blijkbaar was er dus een welbepaald moment waarop Jamaica kennismaakte met echo’s in de dubs. Maar het moet toen, ergens eind 1973, ook de riddim geweest zijn die insloeg als een bom. ‘Stalag 17’ was de B-kant van ‘All Nations Bow’, een vroege rasta rap van Big Youth, maar niet zomaar de dubversie die dan weer wel op de A-kant werd gebruikt. De riddim was al eerder opgenomen, als instrumental, in Harry J Studio. De tune werd toegeschreven aan toetsenist Ansel Collins, wellicht omdat hij een wereldhit had gescoord met ‘Double Barrell’, voor dezelfde producer, Winston Riley. En omdat hij de lead neemt met een betoverend melodietje natuurlijk. Genoeg in elk geval, vond hij, om de hele riddim te claimen.
Maar dat klopt niet, zegt drummer Carlton ‘Santa’ Davis in een recent interview met de website Counterpunch. ‘It’s hilarious. It’s despicable and direspectful. Dishonest.’ Volgens hem was Winston Riley zelfs helemaal niet aanwezig bij de sessie, maar wel diens broer Buster. Winston had gewoon studiotijd gekocht, zoals veel producers die zich nadien toch de rechten toe-eigenden van de muziek. En het was ook niet Ansel Collins die de riddim bedacht heeft, volgens Davis. Hij speelde gewoon orgel op een sessie van Soul Syndicate. Zo hadden Santa Davis, George ‘Fully’ Fullwood (bas), Tony Chin en Earl ‘Chinna’ Smith hun band genoemd. Als we Winston Riley mogen geloven (niet dus) speelde ook pianist Ossie Hibberts nog mee. In Jamaica there’s no truth. There’s only version.
Afgeleid van Funky Drummer (James Brown)
En dan de riddim zelf. De Franse reggaeschrijver Bruno Debord suggereert dat ‘Stalag 17’ is afgeleid van ‘Funky Drummer’ (James Brown). In het bijzonder van het legendarische drumpatroon van Clyde Stubblefield, de foundation beat van de hiphop. Santa Davis erkent de funky inslag maar voert zijn eigen spel terug naar de nyabinghi van Ras Michael & Sons of Negus. In ‘I am Ethiopian’ gebruikt hij naar eigen zeggen hetzelfde ritme (zuivere nyabinghi dus, in samenspel met de funde en repeater drums), daar gedragen door een baslijn van de jonge Robbie Shakespeare. Toch een essentieel weetje, dunkt ons. In ‘Stalag 17’ speelt Santa de funde op zijn kickdrum en de repeater op de snare. Met de high hat deed hij de rest.
Fully Fullwood voelde meteen waar Santa naartoe wilde. ‘He’s doing exactly what I’m doing on the drums. We are mimicking each other’. En zo werd de basis gelegd van de riddim. Ook al is de later toegevoegde blazerspartij minstens even iconisch en herkenbaar. Meer dan dat ene gehakte akkoord hoef je niet te horen om ‘Stalag’ te herkennen, ook in gesampelde vorm. Trombonist Ron ‘Trammy’ Wilson heeft in die dagen een paar tunes ingespeeld voor Winston Riley maar wie deze simpele dubbelstoot creëerde, blijft onduidelijk.
Oorlogsfilm uit 1953
‘Stalag 17’ is de titel van een oorlogsfilm uit 1953 van regisseur Billy Wilder. Het gaat over een Duits gevangenenkamp (‘STAmmLAGer’) tijdens de Tweede Wereldoorlog voor geallieerde manschappen en onderofficieren. Waarom Winston (of Buster) Riley de tune zo genoemd heeft, weten we niet. Maar Stalag was zeker geen begrip in Jamaica, waar het woord algauw werd verbasterd tot Stagalag. De naam Ansel Collins raakte op de achtergrond ten voordele van The Techniques of Techniques All Stars, naar het label van Winston Riley en het vocale trio waarmee hij in de jaren ’60 furore had gemaakt. De eerste versie werd uitgebracht op het Romax-label (en daardoor verkeerdelijk toegewezen aan ‘producer’ Max Romeo), de tweede op Techniques zelf.
De riddim kent niet meteen succes. Na ‘All nation bow’, een van de eerste rasta teachings in de nieuwe DJ-stijl, maakte Big Youth nog een version (‘Jim Screechy’). Eind jaren ’70 kende General Echo, de koning van de slackness, succes met ‘Arleen’). Niemand minder dan The Wailers speelden ‘Stalag’ ter opwarming van Bob Marley op zijn laatste wereldtournee in 1980, en dus ook in Vorst-Nationaal. Zou ik die muziek toen al herkend hebben? Toetsenist Tyrone Downie riep ‘Marley!’ op de beat voor Bob zelf op het podium verscheen. Voor veel fans heet het nummer sindsdien ‘Marley chant’.
Definitieve doorbraak
Maar de definitieve doorbraak van Stalag kwam er pas toen Sister Nancy in 1982 haar ‘Bam Bam’ deed op een bedje van Stalag, naar eigen zeggen toen ze de Taxi-versie had gehoord met Yellowman & Fathead. Maar over die Creation Tune hadden we het al eerder.
In 1985 gaf Winston Riley de Stalag-riddim een update, lichtjes versneld en met majestueus drumwerk van Sly Dunbar én Cleveland ‘Steelie’ Browne. Tenor Saw zong ‘Ring the alarm’, en de rest is geschiedenis, niet alleen de monsterhit van Tenor Saw (‘tenorzaag’, omdat zijn stemgeluid deed denken aan het gejank van een zingende zaag) maar ook de klassieke one riddim plaat ‘Stalag 17, 18 & 19’, een van de eerste in zijn genre. De al even klassieke hoes toont een vrolijke, Jamaicaanse variant van een gevangenis, een soort striptekening van de befaamde Wilfred Limoniuous, die tal van vroege dancehallplaten mocht opsmukken. Op die plaat stond ook de eerste release van een jongen die in de komende jaren een hele resem hits zou scoren, Yami Bolo. Hij coverde op de riddim een nummer van Tina Turner, ‘What’s love got to do with it’. ‘Stalag’ was dat jaar de enige riddim die niet werd weggeblazen door ‘Sleng Teng’ en het foundation-vuur brandend hield.
Honderden versions
Er zijn sindsdien honderden versions gemaakt van Stalag, waarvan een groot deel geproduceerd en uitgebracht door Winston Riley zelf. Daar hoorde ook een van de eerste tunes van Buju Banton bij, ‘Quick’, een productie van Kurt en Donahue Riley, de zonen van. Check voor de rest, zoals gewoonlijk, de Riddimguide.
Het bijzondere is dat Stalag ook heel snel een begrip werd in de hiphopwereld. Public Enemy sampelde een stukje voor ‘Don’t believe the hype’ en later gebruikten ook Too Short, Gang Starr, Sublime, Run-DMC, Alicia Keys, Kanye West en anderen de riddim als exotische twist in hun producties, elk op hun eigen manier. Sommigen vroegen toestemming, anderen niet. Winston Riley claimde in elk geval dat hij door de jaren heen een fortuin had verdiend aan de riddim, zowat het enige waar alle betrokken partijen het over eens zijn.